Sternberg stelt dat er drie verschillende types van intelligentie nodig zijn om persoonlijk en professioneel succesvol te zijn: analytische, creatieve en praktische intelligentie.
Jan Kuipers' Model van Talentontwikkeling (MTO) is een vertaling van Gagné's Differentiated Model of Giftedness and Talent (DMGT) (2000, 2004) en het Multifactorenmodel van Heller en Ziegler (2000) naar kinderen.
De kern van het talentontwikkelingsproces is een transformatie van buitengewone natuurlijke capaciteiten (of gaves) in vaardigheden van hoog niveau (of talenten) door een lang proces van leren en oefenen.
Er zijn heel wat definities van cognitieve begaafdheid gegoten in wetenschappelijke modellen. Deze modellen evolueren van statische modellen naar meer dynamische modellen en van meer beschrijvend naar meer verklarend.