Unieke inzichten in de motivatieontwikkeling en leerbehoeften van CSF-leerlingen: vergelijkingen met typische leerlingen door alle onderwijsfasen
Volgens de zelfdeterminatietheorie varieert motivatie afhankelijk van de mate waarin psychologische basisbehoeften worden vervuld. CSF-leerlingen kunnen in het reguliere onderwijs te maken krijgen met onvervulde behoeften, aangezien het onderwijs vaak meer afgestemd is op gemiddelde leerlingen. Deze studie, uitgevoerd met twee grote steekproeven (Steekproef 1: N = 3.429 leerlingen; Steekproef 2: N = 5.740 leerlingen), onderzocht de ontwikkeling van motivationele profielen gedurende vier onderwijsfasen, waarbij CSF- en typische leerlingen werden vergeleken. Daarnaast werden voorspellers van deze profielen onderzocht, zoals behoefte-ondersteunend lesgeven en voldoende uitdaging in het curriculum, evenals de implicaties van motivationele ontwikkeling voor (onder)presteren en schoolloopbanen. Ontdek in dit artikel hoe motivatie cruciaal is voor CSF-leerlingen om hun academisch potentieel te bereiken. Dit onderzoek onthult de impact van de leeromgeving op hun motivatieprofielen en prestaties, en biedt waardevolle inzichten voor onderwijs.
Motivatie is cruciaal voor leerlingen om hun academisch potentieel te bereiken. Volgens de Zelfdeterminatie Theorie varieert academische motivatie van autonome vormen van motivatie (leren omdat men het interessant of belangrijk vindt) tot motivatie die gekenmerkt wordt door (interne of externe) druk en controle (gecontroleerde motivatie). Beide vormen van motivatie kunnen naast elkaar bestaan binnen een leerling, wat leidt tot verschillende patronen of profielen van motivatie. Het meest wenselijke profiel—bekend als ‘hoge kwaliteit’ motivatie—combineert hoge autonome motivatie met lage gecontroleerde motivatie. De mate waarin leerlingen gekenmerkt worden door autonome, gecontroleerde of een combinatie van beide soorten motivatie hangt af van hoe goed hun basispsychologische behoeften voor autonomie, competentie en verbondenheid worden vervuld in hun onderwijs- en thuisomgeving.
Het reguliere onderwijssysteem is vaak afgestemd op gemiddelde leerlingen, waardoor de basispsychologische behoeften van CSF-leerlingen mogelijk minder optimaal worden vervuld. De behoefte aan competentie van CSF-leerlingen wordt het beste vervuld wanneer ze hun capaciteiten kunnen gebruiken en uitbreiden door optimaal uitdagend schoolwerk, wat motivatie en betrokkenheid stimuleert. Volgens de Zelfdeterminatie Theorie kan een mismatch tussen onderwijsomgeving en leerbehoeften leiden tot onvervulde behoeften aan competentie en tot frustratie van autonomie in de CSF-leerlingen, wat gevolgen heeft voor de kwaliteit van hun leermotivatie.
Motivatie van CSF-leerlingen onder de loep
Dit onderzoek heeft de motivatie van CSF-leerlingen systematisch onderzocht binnen twee grote steekproeven. Ten eerste brachten we de motivatieprofielen van CSF-leerlingen in kaart door patronen van autonome en gecontroleerde motivatie te analyseren. We onderzochten de profielen in alle fasen van het onderwijs, in verschillende steekproeven, en in vergelijking met typische leerlingen. Ten tweede analyseerden we de transities tussen de motivatieprofielen gedurende verschillende onderwijsfases, om inzicht te krijgen in welke fases meer of minder optimaal zijn op motivationeel vlak. Door deze overgangen te vergelijken tussen CSF-leerlingen en typische leerlingen, wilden we ook bepalen in hoeverre bepaalde onderwijsfasen beter aansluiten bij de behoeften van CSF-leerlingen in vergelijking met hun leeftijdsgenoten. Ten derde, onderzochten we of behoefte-ondersteunende onderwijspraktijken en voldoende uitdaging in het curriculum een rol spelen in de motivatiepatronen van de leerlingen. We bekeken of de basisbehoeften van de leerlingen voorspellers waren voor de motivatieprofielen waarin ze zich bevonden. Als laatste doel bekeken we of de motivatieprofielen concrete implicaties hadden voor prestaties, onderpresteren, of schoolloopbanen van de leerlingen.
De studie werd uitgevoerd onder twee leerlingensteekproeven in Vlaanderen, België. Steekproef 1 (TALENT-studie) omvatte 3.429 leerlingen die in het eerste jaar secundair onderwijs zaten. Steekproef 2 (SiBO-studie) omvatte 5.740 leerlingen die gedurende verschillende onderwijsniveaus (basisschool, begin secundair onderwijs, eind secundair onderwijs, hoger onderwijs) werden gevolgd. In beide steekproeven werden de cognitieve capaciteiten van leerlingen gemeten met gestandaardiseerde tests. De hoogst scorende tien procent van de leerlingen werd als cognitief sterk functionerend beschouwd, terwijl leerlingen binnen één gestandaardiseerde afwijking van de gemiddelde IQ-score als gemiddeld begaafd of typisch werden geclassificeerd. Leerlingen rapporteerden hun motivatie met gevalideerde schalen en gaven ook aan in hoeverre zij voldoende uitdaging in het curriculum en behoefte-ondersteunende onderwijspraktijken ervoeren.
Motivatie in kaart: profielen, verschillen en gevolgen
Uit de analyses blijkt dat vier motivatieprofielen werden gevonden onder de leerlingen (zie fig. 1):
- een hoge kwaliteit profiel: een hoge autonome motivatie en lage gecontroleerde motivatie,
- een hoge kwantiteit profiel: hoge niveaus van zowel autonome als gecontroleerde motivatie,
- een matige kwaliteit profiel: matige niveaus van zowel autonome als gecontroleerde motivatie
- een lage kwantiteit profiel: lage niveaus van zowel autonome als gecontroleerde motivatie.
Deze profielen werden gevonden in de twee steekproeven en over de verschillende fasen van onderwijs. De resultaten toonden aan dat CSF-leerlingen in het begin en het einde van het secundair onderwijs vaker in motivatieprofielen met lagere niveaus van autonome motivatie zaten in vergelijking met hun gemiddeld begaafde peers. Bovendien waren CSF-leerlingen meer geneigd om zich te verplaatsen naar lagere kwaliteit motivatieprofielen in de transitie naar en tijdens het secundair onderwijs. Het ‘hoge kwaliteit’ profiel was voor alle leerlingen gelinkt aan de perceptie van voldoende uitdaging in het curriculum en behoefte-ondersteunende onderwijspraktijken. CSF-leerlingen rapporteerden echter minder voldoende uitdaging in het curriculum dan hun klasgenoten.
De motivatieprofielen waren gelinkt aan verschillende korte en lange termijn uitkomsten. Leerlingen met een hoge kwaliteit van motivatie behaalden hogere prestaties en vertoonden minder onderpresteren dan hun leeftijdgenoten met een lagere kwaliteit van motivatie. Ze hadden ook meer kans om een academische studierichting te volgen in de 3de jaar middelbaar, en ze liepen minder risico om te blijven zitten tegen het einde van de middelbare school.
Conclusie
Dit onderzoek biedt unieke inzichten in de motivatieontwikkeling van CSF-leerlingen en roept op tot aandacht van professionals in het secundair onderwijs.
Een belangrijke conclusie uit het onderzoek is dat er behoefte is aan een betere afstemming van de leeromgeving in het secundair onderwijs om te voldoen aan de behoeften van CSF-leerlingen. Dit kan bijvoorbeeld door hen adequate curriculumuitdaging te bieden. De bevindingen benadrukken dat motivatie een tastbare impact heeft op hun schooltrajecten en essentieel is voor de ontwikkeling van hun sterke cognitieve vaardigheden tot sterke leerprestaties. Wanneer de leernoden van CSF-leerlingen worden vervuld, kunnen zowel motivatie als academische prestaties worden versterkt.
Meer lezen?
Ramos, A., Vansteenkiste, M., Lavrijsen, J., Soenens, B., & Verschueren, K. (2025). Motivational profiles among high-ability students from a self-determination perspective: Stability, antecedents, and comparisons with average-ability students. Learning and Individual Differences, 118, 1-19. https://doi.org/10.1016/j.lindif.2024.102620