Onderwijsaanpak voor talentontwikkeling: wat is mogelijk?
Nieuws waar we als groepspraktijk voor onderpresteerders en hoogbegaafden niet rond kunnen. Het zette me aan het denken: hoe kunnen wij daarbij helpen? Ik heb een paar handvatten opgelijst deze week, meer passend onderwijs voor talentontwikkeling: dit is hoe!
-
Differentiëren op maat
-
Verrijken binnen en buiten de schoolmuren
-
Examencommissie
Eerst bewijzen, dan …
Hoe vaak krijgen jongeren in onze begeleiding dit niet te horen?! Te vaak, als je het mij vraagt: de talenten tonen zich niet altijd in de punten en het blijkt bij een aantal hoogbegaafden ook helemaal geen prognose om het later niet te maken.
Menig talentvolle meid of gast komt bij ons met een strak plan. Krachtige voorstellen om meer motivatie te ervaren, meer kansen te creëren voor zichzelf. Ideeën die vaak zo out-of-the-box zijn dat ook wij nog wel eens slikken. Stoer, dat wel! Ze zoeken eigenaarschap, nemen verantwoordelijkheid. En dan begint het, ze stellen zich kwetsbaar op en krijgen geen begrip. Het is te begrijpen natuurlijk: dergelijke voorstellen voor een eigen traject zijn niet gebruikelijk. Of zo lijkt het althans, de hogere deelname aan examencommissie komt toch wel ergens vandaan? Het is vaak wel een zeer onderbouwde, goed voorbereide keuze. Wij zien deze jongeren hard werken, ervoor gaan. Dat is toch wat we allemaal willen: talenten stimuleren, kansen bieden, toekomst creëren.
De leraar hoeft zich niet gefaald te voelen als deze leerling met zijn eigen trajectvoorstel komt. Uit onderzoek van Piessens (2005) kwam naar voren dat leraren best wel veel indruk nalaten, veelal goed – ook als de leerling voor een alternatieve keuze gaat. Het is natuurlijk wel spannend om buiten het reguliere te stappen. Het vergt heel wat planning en verantwoordelijkheid. Het zou fijn zijn als de deur op een kier kon blijven staan, voor ouder en jongere. Dat deze jongere steun zou vinden, want ik blijf ervan uitgaan dat veel kritiek voortkomt uit onwetendheid en ongerustheid.
Differentiëren op maat
Menig leerkracht vraagt zich af hoe zij nog beter kunnen inschatten wanneer te differentiëren. Volgende vragen komen op overleg vaak op tafel:
-
Moet het kind overal 10 op 10 halen voor je mag schrappen?
-
Is differentiatie buiten de methode mogelijk en/of aangewezen?
-
Hoe voorzie ik voldoende differentiatie?
-
Moet ik dan voor elk kind een eigen niveau gaan opmaken?
-
Mag er dan geen herhaling meer geboden worden?
De belangrijkste vraag is steeds hoe de leerkracht met voldoende zekerheid kan inschatten wat het kennis en vaardigheden niveau van de leerling is op dit moment. Dat kan via pretoetsen, door bijvoorbeeld de hoofdstuktoets bij het begin al aan te bieden. Het is mogelijk om met de leerling af te spreken dat dit een soort van nulmeting is: wat ken je al en wat nog niet?
Er kan ook gewerkt worden met LVS of CITO bijvoorbeeld, maar mag zeker ook met de toetsen uit de methode zelf en/of uit de eigen bibliotheek van de leerkracht.
Het gaat hierbij dus niet zozeer om de perfecte score maar het is wel een handige manier om in kaart te brengen wat de parate kennis van de leerling op dit moment al is, voor er verder geoefend wordt. Dat is steeds een momentopname en herhaling van bepaalde vaardigheden blijft aangewezen. De leerling hoeft dus geen perfecte score te behalen om te kunnen schrappen in de leerstof. Wij raden de leerkracht aan om steeds ook herhaling op zijn plaats te blijven aanbieden. Herhaling is nodig om tot diepliggend leren te komen maar ook om de eerdere leerstof te herinneren bijvoorbeeld. Een goede verbinding maken met wat eerder aangebracht werd maakt een mooi bruggetje naar de nieuwe leerstof.
Een aantal kinderen zal positief verbazen, je zal zicht krijgen op welke strategieën ze zichzelf al hebben eigen gemaakt. Maar ook wat ze nog niet goed genoeg hebben vastzitten zal duidelijker worden.
Dit is een vorm van dynamische toetsing, je gaat niet voor “gekend en mag dus geklasseerd worden” maar bouwt mooi voort op huidige kennis om het nieuwe aan te brengen.
De delen die voldoende gekend zijn kunnen geschrapt worden en vervangen door andere oefeningen. Daarmee hoef je dus ook niet steeds differentiatie te zien als “naar boven toe”, er kan en mag ook vervangen worden met leerstof die nog wat inoefening kan gebruiken. Hoogbegaafden moeten niet per definitie steeds hoger aanbod te krijgen, ook zij hebben soms nog leerstof die niet voldoende vastzit. We leggen de lat dus niet gelijk, maar op maat van de leerbehoeften.
Verrijken binnen en buiten de klasmuren
Verrijking is anders dan differentiatie, in die vorm dat verrijking meer complexiteit en anders denken aanboort. Maar ook is verrijking bedoeld om vaardigheden te oefenen die bijvoorbeeld anders niet aan bod komen. Je kan vanuit interesses gaan werken. Je kan ook bepaalde vaardigheden naar voren schuiven waarvan jij als leerkracht vindt dat die oefening nodig hebben.
Er bestaat heel wat verrijkingsmateriaal – sommige kant-en-klaar, andere vergen wat meer (denk)werk. Wij bieden om de 6 maanden een studiedag verrijking aan waarin je als leerkracht handvatten krijgt om differentiatie en verrijking te leren verwerken in je klaswerking. Je kan in de namiddag proeven van vele materialen en je doelgerichte vragen stellen. Ontdek al onze studiedagen op www.samenslimmergroeien.be/studiedagen
Buitenklas verrijking is vaak nodig in het onderwijs met uitzonderlijk hoogbegaafde kinderen en jongeren. Deze zijn kwetsbaarder en gevoeliger aan bore-out waarmee we vaker out-of-the-box moeten denken, willen we ze niet steeds maar weer laten versnellen. In samenwerking met de school en de ouders zoeken we dan naar een passend aanbod dat aan de leerbehoeften van de leerling kan voldoen.
Examencommissie
Elk jaar zien we een aantal leerlingen de stap zetten naar examencommissie. Een deel van hen laat de school achter zich en gaat over in thuisonderwijs. Veel minder bekend is dat een aantal jongeren op school blijft en via examencommissie een geïndividualiseerd traject creëert voor zichzelf. Ons doel hierbij is alvast steeds om de jongere zelfsturend te maken maar ook de onderbouwing van de leerstof goed te bewaken. Wij zoeken niet naar de snelste weg om een diploma te halen, wel dat de leerling een goede voorkennis opbouwt en zichzelf als student beter leert kennen. Het is een totaaltraject dus.
Dit is geen lofzang voor examencommissie, maar ik ben toch gelukkig dat het kan!
Toen onze jongste 10 jaar was en het steeds duidelijker werd dat dit kind niet op haar plaats zat in het onderwijs kozen wij voor huisonderwijs. Zij zou het secundair aanvatten op de thuisbanken, zeg maar. Een keuze op basis van haar anders zijn: creatief begaafd kind met heel wat potentieel maar ook niet zo gemakkelijk op een bankje te plaatsen. Na veel overleg, verandering van school en alsnog tegen het onbegrip aan te lopen namen we deze grote stap. Ik zag het als een kans om dit kind groeikansen te bieden op eigen tempo. Op 1 september, net 11 geworden – startte ze met het middelbaar onderwijs op een heel eigen manier.
Cognitief stimuleren bleef belangrijk, maar als persoon was dit kind niet ongekwetst uit het schoolsysteem gekomen. De vele opmerkingen om het inventieve, creatieve en vooral ook autonome gedrag zaten haar in de kleren. Mijn eerste prioriteit was dan ook om aan te sterken en de weerbaarheid te vergroten. Ze kreeg de kans om naast het lesprogramma ook actie te ondernemen in wat haar interesse en motivatie kon prikkelen. Naast persoonlijke groei zagen we haar graag organiseren, plannen en oefenen met evenwicht vinden tussen interesses en verplichtingen.
Het zelfvertrouwen lag aan diggelen en toch zagen we haar in de komende jaren deelnemen aan veel creatieve uitdagingen. Ze schreef online blogs (in het Engels), ze stond open voor mensen met wie het niet altijd even vlot ging in het leven, ging figureren in series waar ze fan van was. Ze kreeg mooie feedback en groeikansen, werd laureaat in een schrijfwedstrijd. Maar tegelijk bleef ze ook tegen onbegrip aanlopen, o.a. van leerkrachten. Ongevraagd kreeg ze harde kritiek te verwerken, op de persoon en in één adem door op haar prestaties. Men begreep het niet, zag het potentieel niet. Ze legde op regelmatige basis examens af aan de examencommissie en behaalde die vakattesten ook. Op haar 16 stroomde ze door naar de universiteit met nog enkele vakken te gaan in examencommissie. Maar nog kreeg ze te horen dat ze niet voldoende onderbouwing zou hebben om …
Met 17 vond ze in alle faalangst en onzekerheid de kracht om ingangsexamen af te leggen in een muziekrichting. Ze werd gevraagd wat ze geleerd had in haar thuisonderwijs: “falen en terug op te staan”. Ze startte met argwaan en maakte een vlot traject, maar nog vond men dat ze beter zou moeten kunnen. Op haar 19 vertrok ze op stage naar de metropool Londen en kreeg daar voor het eerst lovende kritieken: grote onderscheiding. In juni afgestudeerd met de woorden: “ik verhuis naar Londen!” Met 23 is ze succesvol aan de slag met bekende namen en beginnende artiesten gelijk. Dit was niet mogelijk geweest in een regulier onderwijskader, daar kreeg ze geen krediet voor haar creativiteit: “eerst moeten je punten beter zijn, dan kunnen we praten.”
Talenten helpen ontwikkelen
Elke leraar zou de kans moeten krijgen om zich hierin bij te scholen. Het examencommissie verhaal kent vele mythes, gaande van dat het “zeer gemakkelijk” zou zijn tot “te weinig geoefend”. Het is niet gemakkelijk, laat ik je dat alvast vertellen. Het vergt heel wat van de jongere om het allemaal gepland, gestudeerd én geslaagd te krijgen. De meesten doen het ook zeer zelfstandig met beperkte hulp. Ze oefenen heel wat vaardigheden die anders niet zo diepgaand aan bod (kunnen) komen. Voor een aantal zal dit zelfs dé kans zijn om alsnog tot een diploma te komen en daarna de moed te hebben om verder te studeren.
Toch denk ik ook: hoe fijn zou het zijn om deze jongeren en hun leraren beter in verbinding met elkaar te kunnen houden. Dat de talenten binnen een schoolse context – waar nodig met een draaideur naar alternatieven – zouden kunnen ontwikkelen. Met trots voor de autonomie die de jongere aan de dag legt in zijn zelftraject.
Dan lees je weer een artikel over het aantal werkuren van de leraar en kom ik op overleg met pareltjes in aanraking. Deskundige onderwijzers en docenten die actief meedenken met kritische onderbouwing: heel fijn samenwerken is dat! We doen het allemaal voor de leerling en diens talenten. Weet je wat nog fijner zou zijn? Dat alle leraren meer kansen krijgen om die talenten te herkennen en te begeleiden, want ik ben ervan overtuigd dat er velen zijn die dit wel willen maar geen tijd vinden hiervoor. Of de weg niet vinden naar goede opleiding en/of studiedagen om zich zelfzekerder te voelen in het begeleiden van deze uitzonderlijke kinderen en jongeren.
Samenwerken om de talenten te nog beter te laten ontwikkelen
Onbekend maakt onbemind hoorde ik tijdens mijn eigen opgroeien wel eens. Wij merken dat veel leraren nog niet de kans kregen om zich in talentontwikkeling te verdiepen. Kom naar onze open dag op zondag 30 september in Gent en verdiep je in de mogelijkheden van talentbegeleiding. Of neem contact met ons op. Wij zien je vragen graag tegemoet!